Ik was al drie discussies gestart en had twee leuke linkjes onder de aandacht gebracht. Maar het bleef stil. Ik had de groep een mailtje gestuurd om ze te vertellen dat daar en daar online allerlei interessants op ze stond te wachten. Het hielp niet. Ik kreeg het er warm van. Wat kon ik nog doen? Iemand bellen? Dat leuke videootje online? Ik voelde me er best alleen in staan. We hadden toch met elkaar afgesproken dat we online zouden uitwisselen?

De angst voor een inactief netwerk ligt op de loer. Kijk maar om je heen: hoeveel actieve online netwerken ken jij? De start is zo gemaakt met alle apps, tools en platforms binnen handbereik. En jouw groep zegt ook dat ze het graag willen. Toch is het vaak een hele kunst om ze ook echt online aan het werk te krijgen. Om ze vragen te laten stellen, ervaringen uit te wisselen, kennis te laten delen.

Maar het kan wel! En een belangrijke sleutel tot succes zit in de voorbereiding. In deze blog leer je 5 belangrijke stappen zetten, voordat je de groep vraagt om online los te gaan.

Formuleer je doel in 2 zinnen
Vraag 3 actievelingen om met je mee te doen
Bedenk dat het meer vraagt dan ‘click en share’
Maak een actieplan voor interessante content
Verbind online met face-to-face

1: Formuleer je doel in 2 zinnen

Wie behoren tot de groep die je online bij elkaar wilt brengen? Soms is dat makkelijk bepaald. Bijvoorbeeld docenten die al geregeld als vaste groep bij elkaar komen en die behoefte hebben aan een online plek. Soms zijn groepen veel diffuser en dan helpt het om te kijken naar sociale contacten tussen mensen. Heb jij een aardig beeld van je doelgroep? Wat is voor hen de meerwaarde van online uitwisseling?

Je wilt vermijden dat deelnemers op een platform komen met de gedachte ‘wat doe ik hier eigenlijk?’. Dat is rampzalig voor het slagen van je plan. Jouw groep gaat geen kennis delen om het kennisdelen, maar om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Wat is dat doel? In 2 zinnen? De kunst is om het doel zo te formuleren dat deelnemers het direct kunnen verbinden aan iets wat henzelf aangaat. Kijk naar het doel van voetbal.nl: scheidsrechters moeten daar gelijk na het fluiten van een wedstrijd stoom af kunnen blazen en ervaringen kunnen delen.

2: Vraag drie actievelingen om met je mee te doen

Met een helder doel voor ogen, kun je anderen uitnodigen. Je hoeft het niet alleen te doen. Zorg voor een groepje actieve deelnemers die met jou het werk gaan verzetten. Zeker in het begin is het hard werken. Deelnemers hebben bij de start behoefte aan een enigszins gespreid bedje: een warm welkom, iets online om gelijk aan te werken, het goede voorbeeld en veel waardering voor hun bijdrage.

Dus kijk rond in het netwerk. Wie zijn de ‘early adopters’ die anderen kunnen meetrekken? Betrek ze vanaf het begin bij het initiatief. Je zult zien dat ze verderop in het proces ook een belangrijke bijdrage leveren door als ambassadeurs anderen aan te steken om mee te komen doen.

3: Bedenk dat het meer vraagt dan ‘click en deel’

Je hebt het doel scherp en een paar deelnemers die actief mee willen doen. Nu kun je bijna over op het bedenken van online startactiviteiten. Bijna. Want er is nog iets dat goed is om je te bedenken: online kennis delen moeten deelnemers leren. Dat kunnen ze vaak nog niet. Platformen als Twitter, LinkedIn en Facebook schotelen ons snelle hapklare brokken voor. Hierdoor zijn we goed in ‘clicken en delen’. Maar online kennis delen vraagt om een heel andere dynamiek en vaardigheid.

De interactie die we nu vooral zoeken is het delen van werkgerelateerde vragen, dilemma’s en uitdagingen. Je vraagt deelnemers hun uitdagingen, vragen en halffabrikaten te delen met anderen. En dat vergt lef, durf, moed. Iets delen wat voor je gevoel nog niet helemaal ‘af’ is. Een basis-overtuiging die je de moed kan geven om meer te gaan delen, benoemt Austin Kleon mooi met: “The act of sharing is one of generosity – you’re putting something out there because you think it might be helpful or entertaining to someone on the other side of the screen.” Dit denken vanuit vrijgevigheid kan deelnemers enorm helpen om hun kennis te delen in het netwerk, op zo’n manier dat anderen zich uitgenodigd voelen erop aan te vullen. Hoe kun je deelnemers hierin ondersteunen? Een mooi onderwerp van gesprek met je kerngroep tijdens dat biertje in de kroeg.

4: Maak een actieplan voor interessante content

Nu kun je over tot heel concreet. Welke activiteiten kun je starten die passen bij het doel dat je hebt gesteld? Interessante content is een belangrijke sleutel tot succes voor een online netwerk. Als mensen weten dat er boeiende, voor hen relevante content en interessante discussies op het platform te vinden zijn, zullen ze blijven terugkomen. Hoe kun je deelnemers dus stimuleren om boeiende content toe te voegen?

Daag ze uit om met elkaar in discussie te gaan. Bedenk een variatie aan activiteiten om informatie op verschillende (leuke) manieren te presenteren en mensen eenvoudig kennis te laten delen. Denk aan een lijst met de beste tips op een bepaald onderwerp, een wekelijkse wisselende expert-column, een ideeën-box. De mogelijkheden zijn oneindig. Actieve sturing zorgt ervoor dat de content divers en afwisselend is en je platform dynamisch blijft.

5: Verbind online met face-to-face

Je hebt wellicht de neiging om vooral aan online activiteiten te denken. Want juist online wil je beweging. Maar niets werkt krachtiger dan online te verbinden aan iets wat je in een fysieke bijeenkomst doet. Online cases verzamelen om in de bijeenkomst met elkaar uit te diepen. Of stimuleer dat deelnemers kopjes koffie met elkaar gaan drinken. Organiseer een meet-up met werkvormen waarbij mensen voortdurend in kleine groepjes met elkaar aan het werk zijn. Zo leren ze elkaar kennen en ontstaan er verbindingen. We zijn toch meer genegen om een lastig vraagstuk voor te leggen aan iemand die we al eens eerder hebben ontmoet.

Laatste ingrediënt: geduld

Je hebt gedaan wat je kunt. Je hebt alles goed doordacht en de start staat in de steigers. Nu is het aan de deelnemers. Die jij natuurlijk zo goed mogelijk ondersteunt en aanmoedigt. Je wilt dat deelnemers gaan inzien dat de online plek in hun voordeel werkt. Dat het hen helpt om sneller en makkelijker te werken. Dat heeft tijd nodig. En experimenteerruimte. Loopt een online discussie niet, probeer dan eens een poll. Zie de komende periode als een gezamenlijk uitproberen wat wel en niet werkt. En gun het wat tijd!